Het is midden in de nacht als ik voor de zoveelste keer wakker word. Dit keer is het niet vanwege mijn moeder, die wel vaker huilend en smekend voor haar leven naast mij in mijn bed kwam liggen. Nee, dit keer kwam ze met de mededeling dat de net nog zeer actieve (vooral met zijn handen enzo) stiefvader zichzelf had opgehangen, aan de muur, met eenzelfde soort touw waarmee ik die middag nog buiten had gespeeld.
De avond voor het voorval begon zoals vele avonden en momenten in ons huis: onrustig. Mijn moeder en mijn stiefvader hadden ruzie: oftewel mijn stiefvader was high van de drugs, paranoïde en reageerde dat op ons af. De hele avond hoorde ik hen al ruzie maken vanuit mijn bed. Hij die paranoïde alle kamers met een geladen pistool af ging, om te checken of er andere mannen in huis waren, met mijn moeder aan haar haren sleurend erachteraan. Ze schreeuwde en smeekte hem haar met rust te laten. Hoe harder zij smeekte, des te zwaarder geschut werd er in gezet haar de mond tet snoeren. Dit keer waren het zijn vuisten en een metalen pijp.
Een paar jaar geleden was hij bij ons ingetrokken. Na een aantal maanden van daten, vertelde ze dat hij zou blijven. Hij leek een aardige man, misschien een beetje een smoezelig uiterlijk met zijn lange dreads en excentrieke kleding. Maar al vrij snel ontstonden er barsten in de relatie, hij werd dwingender en explosiever. En gebruikte steeds vaker zijn vuisten om zijn wil op te leggen. Nu was het vooral de angst om hem boos te maken wat mijn gevoel regeerde. Weer lag ik rillend van paniek in bed te luisteren naar de ruzie. De terror die deze man ons gezin aandeed: ik haatte haatte haatte hem daarvoor. En ik had hem zo vaak dood gewenst… En nu hing hij daar levenloos aan de muur. Mijn moeder schreeuwend en huilend naast mij vragend: “Wat moet ik nou doen? Halen we hem eraf, Chak, of niet?”
Twee dagen later ga ik met haar mee op ziekenbezoek. Met gierende ambulance werd hij opgehaald, ze konden hem nog reanimeren. Nu lag hij daar in een ziekenhuisbed: zwak en met een dikke korst rondom zijn nek. Niks lijkt er nog over te zijn van de gewelddadige man die ik vond dat hij was.
Als we buiten staan, zijn we blij. Blij omdat hij nu niet bij ons thuis is, maar hier ligt. We doen de luchtpistool samen, dat is altijd ons triomfantelijke uiting van blijdschap geweest als hij het huis verliet. We zijn blij enzij belooft mij dat hij nooit meer terugkomt.
Een week later is hij er weer….
Chaki