Daar fiets ik dan, met mijn hoofd in de wind; de warme zomerwind. De zon komt net op en schijnt door de straten van Den Haag. Mensen die naar hun werk lopen, jongeren naar school en de vaste groep mensen die hier altijd al vroeg de straten kleuren. En dan heb je mij, Chaki, ik kleur de straat ook maar dan anders. Mijn gedachten kleuren mijn hoofd zwart, gitzwart, schaamtezwart. Oude strenge gedachten vertellen mij hoe dom, stom en abnormaal ik ben geweest. Hoe ik het in mijn hoofd had kunnen halen om mij weer zo te laten gaan. En nu, nu iedereen begint aan zijn dag, eindigt mijn dag.
De avond ervoor begon als iedere donderdagavond; Weekend vieren! En dat deed ik, startende op de Grote Markt met een shitload aan wijn, peuken en goed gezelschap. De hele dag op het werk was ik al bezig met de avond die komen zou. Niks hoeven, nergens aan denken en veel drinken. Dat was immers wat ik iedere (doordeweekse) avond deed. Maar nu de eerste avond van het weekend met nog meer gezelschap en een avond met meer potentie dan op een gewone avond. Ik had er zin in. Verschillende vrienden hadden al toegezegd ook aan te sluiten die avond, dus de avond zou veel leuks gaan brengen.
Na het werk snel naar huis; douchen, omkleden en alvast een paar glazen wijn erin, zodat de eerste laag van verdoving gelegd werd. Op de GM bleef het drinktempo hoog, nog voor 21 uur had ik al anderhalve fles wijn soldaat gemaakt. De lichte laag verdoving maakte plaats voor een diep gevoel van beschonken zijn. Mijn alertheid werd minder, mijn zicht verdubbelde en mijn spraak ging ook achteruit. Was ik de enige die al in deze staat van beschonkenheid verkeerde? Nee, gelukkig niet. Mijn vriendin aan de andere kant van de tafel, of tenminste daar zat ze, stond nu tegen een paal aan te rijden, met haar tong gedrukt tegen het hoofd van de barman. Oke, zo te zien zitten wij op hetzelfde niveau. “Coke to the rescue dan maar”.
Eigenlijk was ik het vanavond niet van plan, maar onze staat van zijn is al zo vergevorderd, dat alleen een klein snuifje ons wat nuchterder kan maken. Ik tik mijn vriendin aan en fluister in haar oor: “Zal ik bellen?”. Alsof ik de verlossende woorden tegen haar spreek. Ze kijkt mij aan, houdt mijn arm stevig vast en roept “Jaaaaa”. Oke denk ik, dat moet het signaal zijn. Opgelucht en een licht gevoel van euforie vinden hun weg in het zware verdoofde brein. Het vooruitzicht op nog meer verdovende middelen lijkt instant dopamine aan te maken in mijn hersenen. Opgetogen stuur ik ‘mijn mannetje’ een bericht en voordat ik het weet, stap ik uit de auto met een wit klein envelopje. Niet veel later gaat de eerste snuif erin. Een golf van helderheid spoelt de zware dronkenschap weg. En voordat ik het weet, sta ik midden in een groep mensen met het hoogste woord verhaal te doen van mijn werkdag.
Niks lijkt mij tegen te houden. Mijn ego draait op volle toeren. En er kan weer een nieuwe lading wijn in. Voordat ik het weet, is het 02 uur en sluit de kroeg. Maar ik ben nog helemaal niet moe en ik bruis van de energie. Dus we gaan nog verder naar de volgende tent. Daar ben ik vaker mijn neus aan het ‘poederen’ dan dat ik op de dansvloer sta. En tussen het dansen en ‘poederen’ door, heeft mijn ego het geweldig naar haar zin. Overal lul ik de oren van iedereens hoofd. Er is geen gevoel van gene, ongemakkelijkheid, onzekerheid of geremdheid. Mijn hart slaat dubbel zo hard, ik voel mijn bloed met een hoge snelheid door mijn lichaam gieren. En ik voel mij boven alles uitstijgen. Om 05:00 sluit ook deze tent. Jammer. Maar niet voor lang, want een van de mensen waarmee ik zo druk stond te praten, biedt mij aan om met hen mee te gaan afteren in hun huis. “Jaaaaa!” Met een uitroepteken en nog zoiets van: “Whoep whoep!” roep ik erachteraan, we gaan feesten.
Het is 11:00 in de ochtend als ik besluit naar huis te gaan. De meesten op het huisfeest vertrokken veel eerder. Ik en twee anderen, waarvan een het huis was, bleven nog over. Diep gezonken onder lagen verdoving van de coke en alcohol. Het was allang niet meer echt leuk. En de uitwerking van alle middelen liet zich af en toe zien. Snel probeerde ik die weg te drukken door nog meer in mijn neus te stoppen of te drinken. Maar zoals op al deze avonden/ochtenden kwam er een punt waarop het gevoel het terrein kon overnemen van de verdoving. Het gevoel wat ik altijd zo hard probeerde weg te drukken. En als het dan kwam, dan kwam het hard en veroordelend en met afwijzing voor wie ik was en wat ik had gedaan. Ook op deze ochtend, met de wind door mijn haar en de zon op mijn bol, achtervolgend door de verwoestende gedachtes.
Chaki