Boodschappen die uit de gedeelde koelkasten verdwenen. Vrouwen die hysterisch uit hun nachtmerries ontwaakten. Kwam het door hun angsten, verdriet en wanhoop; vertaald naar de beelden die hen achtervolgden? Kinderen die nog in hun bed plasten. Vrouwen die andere vrouwen en hun kinderen manipuleerden en pestten – waarschijnlijk – omdat ze zelf niets anders kenden dan dat. Mannen die achter het adres van het huis waren gekomen en zo een bedreiging vormden voor alle bewoners.
De plek waar deze taferelen zich afspeelden was in de historische binnenstad van Delft. Het huis had een groene voordeur, lange gangen met vloeren van marmer, een keuken waar muizen je het hof hielden, verborgen ruimtes, meerdere slaapzalen en een krakende trap naar de grote zolder. En dat alles energie is en altijd aanwezig – gezien en ongezien – ging daar zeker op. Het was een spookhuis: zo verklaarden we al de ‘niet verklaarbare dingen’ die we er meemaakten. Sensaties anders dan de temperatuur van de ruimtes waren er ijzig voelbaar en in de nachten hoorden we schreeuwen en stampen op de houten trappen: alleen wisten we niet van wie, want alle vrouwen en kinderen lagen al in bed.
Over het leven in een ‘Blijf van mijn lijf huis’ kun je een boek schrijven. In mijn kinderlijke fantasie voelde ik me daar dan ook enorm verwant met Anne Frank, al snapte ik heus wel dat onze vluchtlocatie en leefomstandigheden – hoe bar dan ook – niet te vergelijken waren met die van Anne. We woonden er een jaar en deelden er lief en leed. Als er een vrouw een eigen woning toegewezen had gekregen was het feest, dat waren de leuke uitjes. Op een dag was het ons feest. We zouden verhuizen naar de componistenbuurt en dat klonk als muziek in mijn oren. Ons nieuwe verhaal zou ‘daar’ beginnen. Dolenthousiast maakten mijn zus en ik plannen om een eigen kamer in te richten. Met posters van onze muziekidolen, heerlijk geurende dekbedden en natuurlijk een slot op de deur: privacy was iets dat we alleen nog van boeken en films kenden.
En onze moeder? Zij zou zichzelf opnieuw uitvinden, ‘zeker weten’. Maar al snel nadat we verhuisd waren kwam ze weer in contact met onze (stief)vader van wie ze nog niet officieel gescheiden was. Hij wist haar te overtuigen om een keer af te spreken en daarna wist hij haar ervan te overtuigen dat ze hun relatie een nieuwe kans moest geven: ‘voor de kinderen’. Ook hij verhuisde naar de flat – oorzaak/gevolg – mijn oudere zus vertrok. Dit maakte grote impact en was hartverscheurend. Zij en ik hadden samen al zoveel meegemaakt en ondanks onze verschillen hielden we zielsveel van elkaar. In die tijd snapte ik niet waarom ze niet bij ons bleef wonen, ik voelde me in de steek gelaten. Het tegenovergestelde was waar. Dat mijn zus niet onder het regime van onze stiefvader kon leven en kon aanzien hoe onze moeder haar vrijheid ‘weer’ uit handen gaf begreep ik veel later pas.
Natalie
(Foto Life of Pix @Pexels)